Flor de Fango interviewt af en toe docenten uit het team, om hen de mogelijkheid te geven hun filosofie, uitgangspunten en methodes breder te delen. In maart hebben Margriet Foks en Arjen Bosch een uitgebreid gesprek gehad met Monique Straatman. Titelfoto © Nicolas Chauveau.
Monique, wat maakte dat je tango bent gaan dansen en hoe lang dans je al?
Ik dans nu 26 jaar tango. Thuis hadden we een LP van Astor Piazzolla en dachten dat hierop toch ook gedanst moest kunnen worden? Toine en ik hadden altijd al belangstelling voor het dansen. Ik heb klassiek en modern ballet gedaan en Toine heeft ballroom gedanst. We hadden nog geen idee van de Argentijnse tango.
Nadat ik van een avonddienst thuis kwam, vertelde Toine mij over een documentaire van de Argentijnse tango met Carel Kraayenhof, die hij gezien had met Wouter Brave en Martine Berghuis als dansers. Dat wilden wij ook gaan doen. Via kennissen kwamen we in Nijmegen bij het Knollenpad uit, de eerste locatie van El Corte. We hebben toen o.a. les gehad van Michael en Ineke, Birkit en Eric.
Hoe is het gekomen dat jullie les zijn gaan geven?
Tijdens een tangoweek in La Frayssinette in Frankrijk ontmoetten wij een stel uit Denemarken met wie er een goede klik was. Zij vroegen ons om een lang weekend in Odense les te geven. Later op Langeland een hele week. Met Eric hebben we toen gesproken over de opbouw van de lessen in zo’n week en hebben de sprong gewaagd. Dat was tussen 1996 en 1998. Later hebben we bij La Zapada les gegeven op de Waalstraat in Arnhem. Toen Hervé en Marianne bij El Corte stopten met les geven, vroeg Eric ons voor de zondagavond.
Wat brengt de tango jou?
Wat belangrijk is voor mij, is tijdens de dans het contact met de ander. Samen bewegen op de muziek waarbij er een continue afstemming is met elkaar. Dat kan soms tijdens een dans heel intens zijn, omdat het altijd improvisatie is.
Een paar jaar geleden brak ik aan de start van het lesseizoen mijn voet en ik dacht: Hoe moet dat nu? Het was op dat moment vreselijk, maar er zijn ook andere dingen die ik heel leuk vond om te doen, waar ik toen wel aan toe kwam. En soms is het goed om je lijf een tijdje rust te gunnen.
Wordt er nu anders gedanst dan vroeger, toen jullie begonnen?
Bij de start op het Knollenpad dansten we open, de basisfiguur van acht passen en veel aandacht voor passen. Dit veranderde met de komst van Tete Rusconi. Hier maakten we een switch naar de gesloten stijl. Dat was in het begin een shock, om vanuit een open naar een gesloten houding te gaan. Eigenlijk moesten we helemaal opnieuw beginnen met dansen.
Vanuit de theatershows kwam de Nuevo tango, theatraal met grote figuren, veel ruimte op de dansvloer innemend, de komst van o.a. colgada’s, volcada’s. En nu de Neotango, vrijer bewegen op moderne tangomuziek en andere muziek waar tango op gedanst kan worden.
Wat is je stijl van lesgeven?
Wij benaderen de tango vanuit het lopen en de houding bij het lopen. De abrazo tussen de volger en de leider is hierbij een belangrijk aandachtspunt, van daaruit ontstaan de bewegingen. We besteden veel aandacht aan de techniek en een organische manier van dansen. Wat gebeurt er in je lichaam en wat heb je daarvoor nodig van elkaar. Daarbij houden we rekening met de verschillende leerstijlen van mensen, en laten cursisten wisselen van partner. Hierbij kunnen ze nieuwe ervaringen opdoen en na afloop van de dans wordt er ook kort geëvalueerd met elkaar. Het plezier staat voorop. We gaan uit van gelijkwaardigheid tussen danspartners, docenten en cursisten. En er is veel aandacht voor de volger tijdens de lessen.
Jullie gaan ook regelmatig naar Buenos Aires, wat brengen jullie mee terug?
We zijn nu zo’n tien keer geweest, bijna jaarlijks, en het bevalt heel goed. We lessen graag bij Ernesto Carmona en Norma Tomasi. Zij zijn confronterend, maar is voor het leerproces juist goed. Meestal gaan we naar een middag- en een avondsalon. We kijken welke DJ er is en luisteren we welke muziek er wordt gedraaid. Daarnaast zoeken we ook naar de aan Argentinië gebonden bijzondere culturele plaatsen, zoals bijvoorbeeld het museum over Evita Perón en het café van de Dwaze Moeders. Het blijft ons trekken om naar Buenos Aires te gaan.
Een traditionele salon daar is ook echt traditioneel, met traditionele tango’s en cortina’s (wisselmuziekje na 3 of 4 nummers, bedoeld om de dansvloer af te gaan en met een ander te gaan dansen). In deze traditionele salons is het zo dat mannen en vrouwen gescheiden tegen over elkaar zitten en dat de stellen aan de kopse kanten van de zaal zitten.
De cortina maakt de dans socialer omdat er dan gewisseld wordt en je steeds met anderen in contact komt. Dat men daar de eerste halve minuut staat te praten komt voort uit de oude traditie dat de alleengaande dame vroeger met een chaperonne naar een salon ging. Dat moment op de dansvloer was dan het enige moment om even met iemand van het andere geslacht te praten.
De cabeceo is de gebruikelijke en fijne methode om ten dans te vragen, en gevraagd te worden. Met het kijken (mirada), het oogcontact en de bevestiging met een hoofdknik, geef je aan dat je met iemand wil dansen. De Nederlandse manier is eigenlijk nogal vrij direct, je wordt benaderd, ook als je in gesprek bent met iemand. Dat is voor alle partijen vaak ongemakkelijk.
Voor de volgers is het heel fijn dat de Argentijnse leider een echte gentleman is, respectvol en natuurlijk ook een charmeur, maar daar moet je een beetje doorheen kijken. Het niveau in de milonga kan er wisselend zijn, maar er wordt met corazón en mét jou gedanst! Wat er allemaal op de vloer gebeurt is zeer inspirerend.
Tot slot, heb je een motto?
In de tango zijn wij na al die jaren nog steeds niet uitgekeken, je blijft leren en jezelf verbeteren.
Dance is the hidden language of the soul!